Opleidingsvergoedingen bij de transfers van jeugdspelers binnen de Eredivisie

Inleiding

In de afgelopen jaren is er een opmerkelijke toename geweest in het aantal jeugdtransfers binnen de Eredivisie, de hoogste Nederlandse voetbalcompetitie. Deze trend weerspiegelt de groeiende concurrentie onder clubs om jong talent te identificeren en aan zich te binden. Waar vroeger jeugdspelers vaak hun opleiding volledig bij één club doorliepen, kiezen talenten en hun ouders nu steeds vaker voor een overstap naar een club met betere ontwikkelingsmogelijkheden of een snellere doorstroming naar het eerste elftal.

 

Tegelijkertijd is het rechtvaardig om een vergoeding te vragen voor de opleiding van deze jeugdspelers. Zonder een dergelijke compensatie zouden alle talenten uiteindelijk bij de grootste clubs terechtkomen, wat de kleinere clubs benadeelt, die veel tijd, moeite en geld hebben geïnvesteerd in de ontwikkeling van deze spelers. Deze opleidingsvergoedingen zorgen ervoor dat kleinere clubs beloond worden voor hun bijdrage aan het Nederlandse voetbal en kunnen blijven investeren in de ontwikkeling van nieuwe talenten. Dit draagt bij aan een eerlijkere competitie en een duurzame ontwikkeling van het voetbal in Nederland. In dit kader zoomen we in op een geschil over de opleidingsvergoeding bij een binnenlandse transfer van jeugdspelers.

Arbitragecommissie in Feyenoord v FC Utrecht

Op 3 juli 2024 heeft de arbitragecommissie zich uitgelaten over een geschil inzake de betaling van door FC Utrecht gestuurde rekeningen aan Feyenoord voor het overnemen van een drietal jeugdspelers.

In het geding was een factuur van FC Utrecht gestuurd naar Feyenoord, waarbij Feyenoord gehouden was tot betaling van een som van € 520.000 voor het overnemen van drie verschillende spelers uit de jeugdopleiding van FC Utrecht.

Een punt van aandacht in deze kwestie was het zogeheten herenakkoord. Het herenakkoord is een onderling akkoord tussen zes clubs, zijnde PSV, Feyenoord, Ajax, AZ, FC Utrecht en Vitesse, waarin is vastgelegd dat eenieder € 35.000 betaalt voor elk opleidingsjaar indien een speler door een van de andere clubs binnen het akkoord wordt overgenomen. Als een speler dus 4 jaar in de opleiding van AZ heeft gespeeld en PSV wil deze speler overnemen, zou dit conform het akkoord gepaard gaan met een opleidingsvergoeding van € 140.000. Het idee hierachter was dat deze clubs niet te pas en te onpas spelers in elkaars jeugdopleiding proberen over te halen om te veranderen van club en als zij dit wel zouden doen, dat hier een vergoeding tegenover staat.

De discussie tussen Utrecht en Feyenoord zag met name op de status van het herenakkoord in relatie met het poolreglement van de KNVB. Het Pool Reglement Opleiding van de KNVB is een vergoedingssysteem, waarin betaald voetbalorganisaties een vergoeding ontvangen voor spelers die zij op hebben geleid, afhankelijk van de opleidingskosten van de club en de jaren dat zij een speler hebben opgeleid.

FC Utrecht was van mening dat het herenakkoord compleet losstaat van het poolreglement en vorderde daarom tevens betaling van de vergoeding conform het herenakkoord. Feyenoord daarentegen stelde dat het herenakkoord slechts een idee was om het gat voor de inwerkingtreding van het nieuwe Pool Reglement van de KNVB op te vangen. Het herenakkoord was volgens Feyenoord slechts een gentlemen’s agreement en derhalve in juridische zin niet rechtens afdwingbaar, nu het een beroep doet op de eer van de partijen.

Feyenoord besloot dan ook niet te voldoen aan de vordering van FC Utrecht. Deze beslissing was niet zonder risico, nu artikel 81 van de UEFA Financial Sustainability Regulations voorschrijft dat een club geen betalingsachterstand mag hebben ten opzichte van een andere voetbalclub. Het gevolg hiervan kan zijn dat de UEFA Club Financial Control Body (CFCB) een sanctie oplegt, vaak in de vorm van een boete. Zo kostte FC Porto dit ook al 1.5 miljoen euro.

Om zeker te zijn van haar zaak en om het geschil te laten beslechten, stapte Feyenoord naar de arbitragecommissie. Op 3 juli oordeelde de arbitragecommissie dat het herenakkoord in leven was geroepen om een gedragsverandering te veroorzaken en dat Feyenoord de afspraken hierin niet was nagekomen. Desalniettemin zei de arbitragecommissie dat het een gentlemen’s agreement betreft en gaf zij Feyenoord hierin gelijk, dat dit moet worden beschouwd als een morele afspraak en niet een rechtens afdwingbare overeenkomst in juridische zin. Derhalve werd Feyenoord niet verplicht de vergoeding van € 520.000 te betalen.

Gevolgen

Deze uitspraak van de arbitragecommissie geeft niet alleen uitsluitsel in het geschil tussen Feyenoord en FC Utrecht, maar fungeert ook als precedent voor de uitleg van het herenakkoord. Het is gebleken dat het herenakkoord niet juridisch afdwingbaar is en dat de clubs dus niet gehouden kunnen worden tot afdracht van de afgesproken vergoeding hierin. Het KNVB Pool Reglement zal dus leidend zijn wat betreft de vergoedingen voor de opleiding van spelers bij binnenlandse jeugdtransfers.

Deze vergroting van de juridische zekerheid kan ook betekenen dat er meer druk komt op de KNVB om dit reglement verder te verduidelijken en aan te passen aan de behoeften van de clubs. Het is hierbij belangrijk om in het achterhoofd te houden dat de verschillen tussen de profclubs niet te groot worden, zeker nu in het systeem van de KNVB de clubs die meer budget vrij hebben voor hun jeugdopleiding ook een hogere vergoeding zullen ontvangen.

Dit zou kunnen leiden tot een meer competitieve omgeving waarin grote clubs agressiever op zoek gaan naar talentvolle jeugdspelers, wetende dat de kostenstructuur rond transfers is veranderd. Clubs met sterke jeugdopleidingen kunnen een voordeel hebben ten opzichte van clubs die meer afhankelijk zijn van transfers, aangezien zij niet verplicht zijn vergoedingen af te dragen volgens het herenakkoord. Hierdoor wordt de mogelijke ongelijkheid in de jeugdopleidingen van betaald voetbalorganisaties alleen maar vergroot. Het zal dus aan de KNVB zijn om deze ontwikkeling te matigen en een eerlijk speelveld te creëren, dat toekomst biedt voor alle clubs.

Als u nog vragen heeft over dit onderwerp, neemt u dan contact op met ons kantoor.

Mr. Kjell Klomp
Juridisch Adviseur