Een ogenschijnlijke (fiscaal) aantrekkelijke constructie komt een professioneel hockeyspeler toch duur te staan.

Blog Linda de Wit

In een recente uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland1 was het oordeel van de rechter resoluut: ondanks dat partijen – een beroepsmatig veldhockeyspeler en hockeyclub – uitdrukkelijk waren overeengekomen dat de speler actief zou zijn op basis van een overeenkomst van opdracht (ex. art. 7:400 BW), oordeelde de rechter dat de verhouding tussen partijen moet worden gekwalificeerd als een arbeidsverhouding (ex. art. 7:610 BW).

 

 

In een geschil tussen de Belastingdienst en de speler (ter zake de belastingaanslag over 2017), meende de speler dat hij geen werknemer was van de hockeyclub maar speelde als zelfstandig ondernemer. De speler wordt echter in het ongelijk gesteld.

Doorslaggevend voor het oordeel van de rechter was de gezagsverhouding tussen partijen. Een trainer is namens de hockeyclub (zijnde de werkgever) namelijk bevoegd om aanwijzingen te geven aan de spelers (waaronder de desbetreffende speler), welke aanwijzingen de spelers dienen op te volgen. Daaraan doet niet af dat partijen in de overeenkomst waren overeengekomen dat de speler zich (in overleg met de hockeyclub) mocht laten vervangen, omdat – gelet op de bijzondere kwaliteiten van de speler – dit door de rechter niet voor mogelijk werd gehouden.

Het oordeel van de rechter dat sprake is van een dienstbetrekking tussen partijen, had voor de speler tot gevolg dat hij belasting, premies en volksverzekeringen als werknemer (en niet als ondernemer) moet betalen om aan zijn inkomstenbelasting te kunnen voldoen.

Een ogenschijnlijke fiscaal aantrekkelijke constructie komt de speler achteraf dus toch duur te staan. De uitspraak is echter ook in arbeidsrechtelijk perspectief interessant. Indien namelijk de verhouding tussen partijen dient te worden gekwalificeerd als een arbeidsverhouding, brengt dat met zich mee dat het arbeidsrechtelijke regime op de overeenkomst tussen partijen van toepassing is. Voor de hockeyclub kan dat vervolgens (verstrekkende) gevolgen hebben. Die zijn echter – gelet op dat zulks niet het onderwerp was van onderhavige kwestie – onderbelicht gebleven. Niettemin zouden partijen er goed aan doen de overeenkomst (met de wetenschap dat het arbeidsrecht daarop van toepassing is) nader onder de loep te nemen.

Voor de praktijk is relevant dat contracterende partijen duidelijk voor ogen houden welke (rechts)verhouding tussen hen geldt en welk wettelijk regime daarop van toepassing is. Wilt u meer weten over deze uitspraak of heeft u naar aanleiding daarvan vragen? Neemt u dan gerust contact op met een van onze specialisten.

___________________________

1 ECLI:NL:RBNHO:2022:10735.